God maakt de regenboog als een symbool van Zijn verbond met de mens

God maakt de regenboog als een symbool van Zijn verbond met de mens

 

Gen. 9:11-13 ‘Deze belofte doe ik jullie: nooit weer zal alles wat leeft door het water van een vloed worden uitgeroeid, nooit weer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen. En dit,’ zei God, ‘zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie en alle levende wezens bij jullie: ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde.’

God maakt de regenboog

De meeste mensen weten wat een regenboog is en hebben gehoord over enkele verhalen die met de regenboog verband houden. Voor het verhaal over de regenboog in de Bijbel geldt dat sommigen het geloven, anderen het als een legende beschouwen en weer anderen er helemaal geen geloof aan hechten. Hoe het ook zij, alles wat er met betrekking tot de regenboog gebeurde, zijn allemaal dingen die God ooit deed, en dingen die plaatsvonden tijdens het proces van Gods management over de mens. Deze dingen zijn exact in de Bijbel vastgelegd. In deze verslagen wordt ons niet verteld in wat voor stemming God destijds was of wat de bedoelingen waren achter de woorden die God sprak. Bovendien kan niemand doorgronden wat God voelde toen Hij ze uitsprak. Gods gemoedstoestand met betrekking tot deze hele zaak wordt echter tussen de regels van de tekst geopenbaard. Het is alsof de gedachten die Hij destijds had, via elk woord en elke frase van Gods woord van de pagina afspatten.

 

…………

 

Oorspronkelijk schiep God een mensheid die in Zijn ogen zeer goed was en dicht bij Hem stond, maar zij werden door een vloed vernietigd, nadat ze tegen Hem in opstand waren gekomen. Deed het God pijn dat deze mensheid zo maar ineens verdween? Natuurlijk deed dat pijn! Hoe kwam deze pijn tot uiting? Hoe werd dit in de Bijbel opgetekend? Het werd in de Bijbel als volgt opgetekend: “Deze belofte doe ik jullie: nooit weer zal alles wat leeft door het water van een vloed worden uitgeroeid, nooit weer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen.” Deze eenvoudige zin laat Gods gedachten zien. De vernietiging van de wereld deed Hem veel pijn. In menselijke bewoordingen: Hij was erg bedroefd. Dat kunnen we ons wel voorstellen: hoe zag de aarde die eens vol leven was, eruit na de vernietiging door de vloed? Hoe zag de aarde, die eens vol mensen was, er nu uit? Geen bewoning door mensen, geen levende schepsels, overal water en een totale chaos aan het wateroppervlak. Was zo’n tafereel Gods oorspronkelijke bedoeling toen Hij de wereld schiep? Natuurlijk niet! Gods oorspronkelijke bedoeling was overal op het land leven te zien, te zien hoe de mensen die Hij had geschapen Hem aanbaden. Het was niet de bedoeling dat alleen Noach Hem zou aanbidden of dat alleen Noach kon reageren op Zijn oproep om te voltooien wat hem werd toevertrouwd. Toen de mensheid verdween, zag God niet wat Hij oorspronkelijk had bedoeld, maar precies het tegenovergestelde. Hoe kon zijn hart geen pijn doen? Toen God Zijn gezindheid openbaarde en Zijn emoties toonde, nam Hij een besluit. Wat hield dat besluit in? Hij besloot om een boog in de wolken te maken (let wel: dat is de regenboog die wij zien) als een verbond met de mens, een belofte dat God de mens niet nog eens door een vloed zou vernietigen. Tegelijkertijd was het ook een teken om de mensen te vertellen dat God de wereld eens door een vloed had vernietigd, om de mensheid er voor altijd aan te herinneren waarom God dat had gedaan.

Was het toen de wil van God dat de wereld werd vernietigd? Het was absoluut niet wat God wilde. Misschien kunnen we ons enigszins een voorstelling maken van de treurige aanblik van de aarde na de vernietiging van de wereld, maar we kunnen ons totaal niet voorstellen hoe dat tafereel destijds in Gods ogen was. We kunnen zeggen dat, ongeacht of het de mensen van nu of toen betreft, niemand zich kan voorstellen of kan doorgronden wat God voelde toen Hij dat tafereel zag, dat beeld van de wereld na de vernietiging door de vloed. God was gedwongen om dit te doen vanwege de ongehoorzaamheid van de mens, maar de pijn die God als gevolg van deze vernietiging van de wereld door de vloed in Zijn hart voelde, is een realiteit die niemand kan doorgronden of bevatten. Daarom sloot God een verbond met de mensheid, om de mensen te vertellen dat zij eraan moesten denken dat God ooit zoiets als dit had gedaan, en om hen onder ede te beloven dat God de wereld nooit weer op zo’n manier zou vernietigen. In dit verbond zien we Gods hart – we zien dat Gods hart pijn deed toen Hij deze mensheid vernietigde. In de taal van de mens: toen God de mensheid vernietigde en de mensheid zag verdwijnen, huilde en bloedde Zijn hart. Zo kunnen we het toch het best omschrijven? Deze woorden worden door mensen gebruikt om menselijke emoties te illustreren, maar omdat de taal van de mens tekortschiet, lijkt het mij niet verkeerd deze te gebruiken om de gevoelens en emoties van God te beschrijven. Deze woorden zijn ook niet al te buitensporig. In elk geval geven ze jullie een zeer levendig, zeer adequaat inzicht in Gods gemoedstoestand destijds. Wat zullen jullie voortaan denken wanneer jullie weer een regenboog zien? In elk geval zullen jullie je herinneren hoe God ooit bedroefd was omdat Hij de wereld door een vloed vernietigde. Jullie zullen je herinneren hoe Zijn hart pijn deed, hoe Hij worstelde om het los te laten, hoe Hij tegenzin voelde en het moeilijk te verdragen vond, toen Hij de mensen die Hij eigenhandig had gemaakt vernietigde, ook al haatte God deze wereld en minachtte Hij deze mensheid. Zijn enige troost lag in Noachs familie van acht personen. Noachs samenwerking maakte zijn onvermoeibare inspanningen om alle dingen te scheppen de moeite waard. In een tijd dat God pijn ervoer, was dit het enige wat Zijn pijn kon wegnemen. Vanaf dat moment projecteerde God alle verwachtingen die Hij van de mensheid had, op Noachs familie. Hij hoopte dat ze onder Zijn zegeningen en niet onder Zijn vloek konden leven, dat ze nooit zouden meemaken dat God de wereld opnieuw door een vloed zou vernietigen, en ook dat zij niet zouden worden vernietigd.

 

Welk deel van Gods gezindheid moeten we hieruit afleiden? God had de mens geminacht, omdat de mens vijandig tegenover Hem stond, maar in Zijn hart bleven Zijn zorg, aandacht en barmhartigheid voor de mens onveranderd. Zelfs toen Hij de mensheid vernietigde, bleef Zijn hart onveranderd. Toen de mensheid vol verdorvenheid en tot op zekere hoogte ongehoorzaam aan God was, moest God vanwege Zijn gezindheid en Zijn wezen en in overeenstemming met Zijn beginselen deze mensheid wel vernietigen. Maar vanwege Gods wezen had Hij nog steeds medelijden met de mensheid en wilde Hij de mensheid zelfs op verschillende manieren verlossen, zodat ze konden blijven leven. In plaats daarvan verzette de mens zich tegen God en bleef hij ongehoorzaam aan God en weigerde Gods redding te aanvaarden, dat wil zeggen dat hij weigerde Zijn goede bedoelingen te aanvaarden. Het maakte niet uit hoe God hem riep, hem op dingen wees, hem van dingen voorzag, hem hielp of Zich verdraagzaam tegenover hem opstelde, de mens begreep of besefte het niet en schonk er geen aandacht aan. In Zijn pijn vergat God nog steeds niet de mens Zijn maximale verdraagzaamheid te tonen, in afwachting van het moment dat de mens zich zou omkeren. Nadat Hij Zijn grens had bereikt, deed Hij zonder aarzeling wat Hij moest doen. Met andere woorden, er was een specifieke tijdsperiode en proces vanaf het moment dat God het plan opvatte om de mensheid te vernietigen, tot het moment dat Hij officieel begon met Zijn werk om de mensheid te vernietigen. Dit proces had tot doel de mens de gelegenheid te bieden om te keren, en dat was de laatste kans die God de mens gaf. Wat deed God in deze periode voordat Hij de mensheid vernietigde? God getroostte zich veel moeite om de mens op dingen te wijzen en hem aan te sporen. Hoeveel pijn en verdriet Gods hart ook ervoer, Hij bleef Zijn zorg, aandacht en overvloedige barmhartigheid aan de mensheid schenken. Welke conclusie kunnen we daaruit trekken? Ongetwijfeld dat God werkelijk liefde voor de mensheid heeft en dat Hij daar niet slechts lippendienst aan bewijst. Zijn liefde is feitelijk, tastbaar en waarneembaar, niet namaak, onecht, bedrieglijk of aanmatigend. God maakt nooit gebruik van bedrog en creëert nooit valse beelden om mensen te laten inzien dat Hij beminnelijk is. Hij maakt nooit gebruik van een valse getuigenis om mensen Zijn beminnelijkheid te tonen of om met Zijn beminnelijkheid en heiligheid te pronken. Zijn deze aspecten van Gods gezindheid niet de liefde van de mens waard? Zijn zij geen aanbidding waard? Zijn zij het niet waard om te worden gekoesterd? Nu wil ik jullie vragen: denken jullie, nadat jullie deze woorden hebben gehoord, dat Gods grootheid slechts bestaat uit woorden op een vel papier? Is Gods beminnelijkheid slechts een holle kreet? Nee! Absoluut niet! Gods suprematie, grootheid, heiligheid, verdraagzaamheid, liefde, enzovoorts – al deze verschillende aspecten van Gods gezindheid en wezen worden telkens wanneer Hij Zijn werk verricht, in praktijk gebracht; zij worden belichaamd in Zijn wil voor de mens en tevens vervuld en weerspiegeld ten aanzien van iedere persoon. Ongeacht of je dat ooit eerder hebt gevoeld, zorgt God op alle mogelijke manieren voor iedere persoon. Daarbij maakt Hij gebruik van Zijn oprechte hart, wijsheid en diverse methodes om het hart van iedere persoon te verwarmen en de geest van iedere persoon wakker te maken. Dat staat onomstotelijk vast. Ongeacht hoeveel mensen hier zitten, heeft iedere persoon verschillende ervaringen met en gevoelens over Gods verdraagzaamheid, geduld en beminnelijkheid gehad. Deze ervaringen met God en deze gevoelens over of erkenning van Hem – kortom, al deze positieve dingen komen van God. Hebben jullie door eenieder ervaringen met en kennis van God te integreren en ze met onze lezingen van deze Bijbelpassages vandaag te combineren, nu een meer reëel en juist begrip van God?

 

…………

 

God heeft de mensheid geschapen; ongeacht of zij verdorven zijn geraakt of Hem volgen, God behandelt mensen als Zijn geliefden – of zoals mensen zouden zeggen, degenen die Hem het meest dierbaar zijn – en niet als Zijn speeltjes. God zegt dat Hij de Schepper is en dat de mens Zijn schepping is en dit klinkt misschien alsof er een klein verschil in rang is. In werkelijkheid gaat echter alles wat God voor de mensheid heeft gedaan, dit soort relatie ver te boven. God heeft de mensheid lief, zorgt voor de mensheid en bekommert Zich om de mensheid. Ook voorziet hij voortdurend en onophoudelijk in de behoeften van de mensheid. Nooit voelt Hij in Zijn hart dat dit extra werk is of iets wat veel lof verdient. Evenmin heeft Hij het gevoel dat Hij een enorme bijdrage aan de mensheid levert door de mensheid te redden, hun de nodige dingen te verschaffen en hun alles te geven. Hij zorgt eenvoudigweg in alle rust en stilte voor de mensheid, op Zijn eigen manier en via Zijn eigen wezen en wat Hij heeft en is. Hoeveel zorg en hoeveel hulp de mensheid ook van Hem krijgt, God denkt er nooit aan om met de eer te strijken en Hij doet daar ook geen pogingen toe. Dit wordt bepaald door het wezen van God en het is tevens precies een ware uitdrukking van Gods gezindheid. Daarom zien we nooit, ongeacht of dat in de Bijbel of andere boeken is, dat God Zijn gedachten uit, en we zien ook nooit dat God aan mensen beschrijft of verklaart waarom Hij deze dingen doet, of waarom Hij zoveel om de mensheid geeft, om ervoor te zorgen dat de mensheid Hem dankbaar is of Hem prijst. Zelfs wanneer Hij lijdt, wanneer Zijn hart extreme pijn ervaart, vergeet Hij nooit Zijn verantwoordelijkheid jegens de mensheid of Zijn zorg voor de mensheid, terwijl Hij dit lijden en deze pijn alleen in stilte draagt. Integendeel, God blijft in de behoeften van de mensheid voorzien zoals Hij altijd doet. Al komt het vaak voor dat de mensheid God prijst of van Hem getuigt, God vraagt niet om zulk gedrag. De reden hiervoor is dat het nooit Gods bedoeling is dat Hij dankbaarheid ontvangt voor de goede dingen die Hij voor de mensheid doet, of daarvoor wordt terugbetaald. Aan de andere kant ontvangen de mensen die God vrezen en het kwaad mijden, die God werkelijk volgen, naar Hem luisteren en loyaal aan Hem zijn, en degenen die Hem gehoorzamen dikwijls Gods zegeningen, en God zal deze zegeningen zonder voorbehoud schenken. Bovendien gaan de zegeningen die mensen van God ontvangen, vaak hun voorstellingsvermogen te boven en ook alles wat mensen kunnen terugdoen voor wat zij hebben gedaan of de prijs die zij hebben betaald. Wanneer de mensheid Gods zegeningen geniet, geeft iemand dan om wat God doet? Toont iemand belangstelling voor hoe God Zich voelt? Probeert er dan iemand besef van Gods pijn te krijgen? Het precieze antwoord op deze vraag luidt: nee! Kan ook maar iemand van de mensen, inclusief Noach, beseffen welke pijn God op dat moment voelde? Kan iemand bevatten waarom God zo’n verbond sloot? Dat kunnen ze niet! De mensheid heeft geen besef van Gods pijn, niet omdat ze Gods pijn niet kunnen begrijpen en ook niet vanwege de kloof tussen God en mens of het verschil in hun status; de reden is meer dat het de mensheid niets kan schelen wat God voelt. De mensheid denkt dat God onafhankelijk is – God heeft geen mensen nodig die om Hem geven, Hem begrijpen of Hem aandacht geven. God is God, dus heeft Hij geen pijn of emoties; Hij wordt niet verdrietig, Hij ervaart geen smart en Hij huilt zelfs niet. God is God, dus hoeft Hij geen emoties te uiten en heeft Hij geen emotionele troost nodig. Als Hij deze onder bepaalde omstandigheden wel nodig heeft, zal Hij het Zelf oplossen, zonder dat Hij daarbij hulp van de mensheid nodig heeft. Omgekeerd zijn het de zwakke, onvolwassen mensen die Gods troost, zorg, en bemoediging nodig hebben; Hij moet hun zelfs altijd en overal troost bieden in hun emoties. Dat is de gedachte die diep in het hart van de mensheid verscholen zit: de mens is de zwakke partij, zij hebben God nodig om in alles voor hen te zorgen, zij verdienen alle zorg die ze van God ontvangen en ze kunnen God alles vragen wat hen naar hun idee toekomt. God is de sterke partij; Hij heeft alles en Hij behoort de hoeder van de mensheid te zijn en degene die zegeningen schenkt. Omdat Hij reeds God is, is Hij almachtig en heeft Hij nooit iets van de mensheid nodig.

 

Omdat de mens nooit aandacht aan Gods openbaringen schenkt, heeft hij nooit Gods verdriet, pijn of vreugde gevoeld. Omgekeerd echter kent God alle uitingen van de mens als de palm van Zijn hand. God voorziet altijd en overal in de behoefte van iedereen; Hij neemt de veranderende gedachten van elke persoon waar en kan hen daarom troosten en aansporen en hen leiden en illumineren. Als het gaat om de dingen die God voor de mensheid heeft gedaan en om alles wat Hem dat omwille van hen gekost heeft, kunnen mensen dan een passage in de Bijbel vinden of iets wat God tot nu toe heeft gezegd, waaruit duidelijk blijkt dat God iets van de mens zal vragen? Nee! Integendeel, hoe de mensen ook veronachtzamen wat God denkt, Hij leidt de mensheid nog steeds herhaaldelijk en voorziet herhaaldelijk in hun behoeften en helpt hen, om hen Gods weg te laten volgen, zodat ze de prachtige bestemming die Hij voor hen bereid heeft, kunnen ontvangen. Wat God betreft, wat Hij heeft en is, Zijn genade, Zijn barmhartigheid en al Zijn beloningen zullen zonder voorbehoud worden geschonken aan degenen die Hem liefhebben en volgen. Maar Hij laat nooit iemand de pijn die Hij heeft ervaren of Zijn gemoedstoestand zien, en Hij klaagt er nooit over als iemand geen aandacht voor Hem heeft of Zijn wil niet kent. Hij draagt dit alles in stilte en wacht op de dag dat de mensheid in staat zal zijn het te begrijpen.

 

uit ‘Het Woord verschijnt in het vlees’

 

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0