Wat voor gevoel hebben jullie bij dit Schriftgedeelte? Waarom werd “Gods gebod aan Adam” uit de Schrift gelicht? Heeft elk van jullie nu een momentopname van God en Adam in gedachten? Jullie kunnen proberen je er een voorstelling van te maken: als jullie in die scène zouden figureren, hoe zou de God in jullie hart er dan uitzien? Wat voor emoties maakt dit beeld bij jullie los? Dit is een ontroerend en hartverwarmend beeld.