Voordat deze grote catastrofes ons teisteren, zal de geest van God Zijn dienaren en slavinnen voeden, en zal Hij een groep van overwinnaars samenstellen. Als we niet kunnen worden opgenomen voordat deze grote catastrofes toeslaan, zullen wij die catastrofes vermoedelijk niet overleven. Bliksem uit het oosten getuigt dat de Heer is teruggekeerd, de waarheid heeft gesproken en een groep overwinnaars heeft samengesteld.
(Marc. 3:21-22) Toen zijn verwanten hiervan hoorden, gingen ze op weg om hem, desnoods onder dwang, mee te nemen, want volgens hen had hij zijn verstand verloren. Ook de schriftgeleerden die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden: ‘Hij is bezeten door Beëlzebul,’ en: ‘Dankzij de vorst der demonen kan hij demonen uitdrijven.’
De geïncarneerde God lijkt op de mens
maar belangrijker dan wie dan ook.
Want Hij kan het werk doen dat de Geest van God niet kan,
en dus getuigenis geven voor God en de mens verwerven.
Hoewel Hij dus normaal, gewoon vlees is,
maken Zijn bijdrage en betekenis voor de mens
Hem heel waardevol voor de hele mensheid.
De betekenis van incarnatie is dat God in het vlees verschijnt en dat Hij, naar het beeld van vlees, komt werken, tussen de mensen die Hij geschapen heeft. God moet dus om te incarneren eerst vlees zijn, vlees met een normale menselijkheid. Dit moet minimaal het geval zijn. De implicatie van Gods incarnatie is in feite dat God leeft en werkt in het vlees, dat God in Zijn ware essentie vlees wordt, mens wordt.
God is vlees geworden omdat het doel van Zijn werk niet de geest van Satan is, of iets anders onstoffelijks, maar de mens, die van het vlees is en verdorven door Satan. Juist omdat het vlees van de mens verdorven is, heeft God de lichamelijke mens tot doel van Zijn werk gemaakt. Omdat de mens bovendien het mikpunt van het verderf is, heeft Hij de mens tot het enige doel van Zijn werk gemaakt in alle stadia van Zijn reddingswerk.